Kortgeleden liep ik de wachtkamer van de tandarts in. Daar zaten een man, een vrouw en twee kinderen (10 en 8 jaar). Dat wordt even wachten dacht ik. “Goedemiddag” zei ik, er kwam wat onverstaanbaar gemompel terug. Iedereen was namelijk druk bezig met zijn of haar smartphone.
Zij grinnikte zo nu en dan, hij mopperde over het nieuws. De kinderen waren druk bezig met spelletjes. Op een gegeven moment werden zij door de tandarts geroepen. Eerst reageerden zij niet. Bij de tweede oproep kwam een verdwaasde reactie. “Nu al? Dat ging snel”, zei de vrouw, “Kom daar gaan we.” De kinderen reageerden boos want zij moesten stoppen.
Ik zat alleen in de wachtkamer en dacht “De smartphone is meer dan alleen een telefoon. Het is een spelkameraad, gesprekspartner, krant, kinderoppas en wat nog meer?”
Door GPS aan te zetten en de goede app te installeren kun je je kinderen volgen waar zij zijn. Dat is makkelijk want als zij buiten spelen en zij moeten thuis komen, dan weet je waar je heen moet lopen. Ik vraag me af of je dat doet? Of stuur je ze een smsje “Nu thuiskomen!”.
Toen ik wegging bij de tandarts dacht ik aan het gezin dat voor mij was. Wat zullen zij op dit moment doen? Als er iets leuks gebeurt, wordt dat waarschijnlijk gedeeld via facebook. Hoe reageren zij als iets ernstigs of emotioneels gebeurt? Kan de smartphone hen dan troosten, warmte en geborgenheid geven? Ik vraag me af hoe zij daar mee omgaan. Of is er dan leegte?
Steeds vaker spreek ik mensen waarbij het gebruik van de smartphone leidt tot problematisch gedrag, soms zelfs tot verslaving.
Koos van der Zwet
REAGEER OP DEZE BLOG