Merk je dat jullie gesprekken alleen nog maar leiden tot ruzie? Begrijpt hij maar niet wat je bedoelt? Blijft hij maar onredelijk? De kans is groot dat er onbewust wat patronen in jullie communicatie zijn geslopen waardoor je elkaar niet meer begrijpt.
De dramadriehoek
Volgens de zogenoemde “dramadriehoek” kan je in een gesprek dat niet goed loopt 3 rollen aannemen:
- De rol van aanklager;
- De rol van slachtoffer;
- De rol van redder.
De aanklager komt telkens met verwijten. Hij wijst -om zijn eigen zwakte te verbergen- anderen graag op hun zwakke plekken. De ander gaat zich vaak schuldig voelen. Dit geeft hem zelf een gevoel van eigenwaarde.
Het slachtoffer gedraagt zich vaak hulpeloos en reageert het liefst vanuit onmacht. De redder kan zich aangesproken voelen en gaan redden. Maar het slachtoffer kan ook irritatie oproepen. Dan wordt de aanklager uitgedaagd en wordt gereageerd met verwijten.
De redder biedt graag veel en vooral ongevraagd hulp. Hij neemt de verantwoordelijkheid van een ander over waardoor hij anderen afhankelijk maakt en zich zelf onmisbaar.
Dit zijn rollen die je geheel onbewust aanneemt. In plaats van te zeggen wat ons dwars zit of wat we nodig hebben, stappen we – uit zelfbescherming –in de dramadriehoek.
Verschillende rollen
Ook kan je verschillende rollen aannemen. Voelt de redder zich niet gewaardeerd, dan neemt hij de rol van het slachtoffer aan of van de aanklager (“ik wil alleen maar helpen!”). Wil de aanklager het goed maken, dan wordt hij opeens de redder of zelf slachtoffer. En als het slachtoffer vindt dat hij niet goed geholpen is wordt hij aanklager (“met jouw hulp schiet ik ook niets op”).
Je schiet dan ook niets op met communiceren vanuit de dramadriehoek. Je valt telkens in herhaling en de echte boodschap wordt niet verteld. Hoe doorbreek je dit patroon?
Het slachtoffer zal zich kwetsbaar moeten opstellen door niet te klagen maar te vragen (“Wil je me even helpen?). De reddergedrag zal zich echt zorgzaam moeten opstellen (“Kan ik iets voor je doen?”) en de aanklager stopt met een assertieve opstelling en zegt wat hij ‘echt’ denkt door zinnen te gebruiken die beginnen met “Ik vind … Ik voel … Ik wil …” zonder de ander daarbij te kwetsen.
Analyseer welke rol jij wel eens aanneemt en pas je gedrag aan. Analyseer ook welke rol hij aanneemt en nodig hem uit om uit deze rol te stappen. Je hoeft het niet te benoemen dat hij bijvoorbeeld de aanklager is, maar vraag hem bijvoorbeeld hoe hij zich voelt.
Lukt het je niet om zelf dit patroon te doorbreken en daardoor ook niet om bijvoorbeeld afspraken te maken over de kinderen? Schakel dan de hulp van een mediator in.
Janneke Mulder
REAGEER OP DEZE BLOG