Alfred J. Kwak zei het zo: “Als je nooit eens weggaat, kan je ook nooit eens thuiskomen.” De geur van je lakens, de juiste koffie, pindakaas in de kast, de geluidjes die je kent, het toilet, je bad, je bed, de poster aan de muur. Wat vertrouwd is brengt rust. Soms is een huis de verstening van de knuffelbeer. Als alles op is, rest tenminste nog dat. De bekende omgeving, onvoorwaardelijk, die helpt.
Birdnesting, ik was een passant
Scheidende ouders morrelen daaraan en kiezen vaker voor birdnesting. Ik deed het een tijdje zelf, enkele maanden, net na de breuk, noodgedwongen. De kinderen, twee en vier, bleven zolang gewoon bij mama. Ik maakte zo vooral mezelf wijs dat alvast aan hun heimat niet werd geraakt. Een onprettige ervaring, een soort van halfslachtig scheiden, je gaat ‘thuis weg’ (want zo heet dat) en ook weer niet.
Ik waaide binnen, zette mijn vaderpet op en deed alsof er niks aan de hand is. Ik was een passant op een plek die niet langer mijn habitat was: alles was er nog, alleen niet langer in mijn woning. Het zàg er alleen uit als een thuis. Ik gebruikte spullen die niet meer de mijne waren. De kleuren en smaken waarover niet valt te twisten waren de compromissen van een eerder paar. Daarover ging het nu niet meer. Ik zette mij aan het hoofd van een roedel in een vreemd territorium. Ouderen werd een duobaan. Ik ging naar mijn werk en werd de shiftleader. Overleggen deed ik tijdens een briefing met mijn collega, aka mama.
Mijn ex definieerde ’thuis’
Mijn ex-vrouw definieerde daarna het concept ‘thuis’: ze kocht me uit. Ik ‘had’ voortaan, op een huurappartement, de meisjes te gast. Ze ‘kwamen naar mij’. Ik kon gaan nabootsen. Of net niet. Soepelere regels misschien, verwennerij, wat moest ik anders, het elke-dag-feest-gevoel: opblijven, tv-worstjes met ketchup, pizza in de zetel. De schadeloosstelling, voor ruimtegebrek, de gedeelde slaapkamer, kringloopmeubelen, mijn tekort aan presentie en vooral: van mijn zondeschuld.
Zij zijn het beste wat mij overkwam
Herbeginnen was de hel. Ik werd depressief. Ik was het al eerder, alleen hield ik dat binnen: omwille van de mensen, de schone schijn, ‘dat is nu eenmaal het leven met kinderen’, voor mijn vrouw, de kinderen. Die drijfveren waren nu weg.
De meisjes hadden dat door. Ze haalden me aan. “Ik wil iets eten, ik wil iets doen.” “Papa, wil jij meespelen?” Zie ons graag, hou van ons, kom bij ons, op de speelmat, we willen je voelen. Ze waren bezorgd. In de war, boos, en tegelijkertijd zo wijs. De omgekeerde wereld, met een duidelijke ondertoon: kerel, voor vandaag is het oké, maar het is wel de bedoeling dat jij er morgen weer voor ons bent. Ontwapenend hoe intuïtief ze waren. En daar subtiel wat mee deden. Ze schopten mij een geweten zonder dat het pijn deed. Zoals je kordaat een neerslachtige vriend zegt: “Ik heb u nodig, he makker. U niet laten gaan hoor. Ik kan u niet missen.” Ze zijn het beste wat mij overkwam.
Telkens als je naar ons komt op Spotify
Joost Elli (Leuven, °1971) is vader van twee prille twintigerdochters. Al ruim 22 jaar schrijft hij in allerlei vormen over de impact die zijn echtscheiding en zijn nieuwe relatie op zijn leven hebben gehad. Hij maakt ook muziek en brengt nu een liedje uit waarin een pas gescheiden vader praat met zijn jonge dochter over hun nieuwe situatie. Daarmee wil hij onder meer de vaak onderschatte emotionele moeilijkheden aankaarten waarmee alleenstaande vaders in co-ouderschap moeten weten om te gaan.
Lees ook de andere blogs van Joost.
REAGEER OP DEZE BLOG