Bij een echtscheiding is het mogelijk dat achteraf blijkt dat je je vergist hebt. Niet voor wat betreft de scheiding zelf. Maar wel in de waardebepaling van de bezittingen die verdeeld zijn tussen de ex-echtgenoten.
In de wet is bepaald dat als een deelgenoot (dat is dus één van de voormalige echtgenoten) zich met meer dan een kwart vergist heeft in die waarden, de verdeling onderuit gehaald kan worden. Deze persoon hoeft zich dus niet neer te leggen bij de benadeling van meer dan een kwart. Maar dat zou betekenen dat een verdeling altijd voorwaardelijk is. En dat is juridisch en maatschappelijk niet wenselijk. Op een goed moment moet je er op kunnen vertrouwen dat de scheiding en verdeling definitief is geworden.
Binnen drie jaar klagen als de waardebepaling niet klopt
In artikel 200 van Boek 3 van het Burgerlijk wetboek is daarom opgenomen dat er binnen drie jaar bij de rechtbank geklaagd moet zijn. Is dat niet het geval, dan staat de verdeling van de spullen gewoon voor altijd vast. In april 2013 heeft het Gerechtshof in Amsterdam moeten oordelen wanneer die drie jaar eigenlijk start. En die uitspraak is van groot praktisch belang.
De echtgenoten hadden op 2 april 2007 het echtscheidingsconvenant ondertekend. Daarna had de rechtbank de echtscheidingsbeschikking afgegeven. Die beschikking was vervolgens op 24 mei 2007 ingeschreven in de registers van de Burgerlijk Stand, waardoor het huwelijk was geëindigd. Het duurde een paar jaar en toen kwam de vrouw tot de ontdekking dat zij te weinig had gekregen. Veel te weinig, want ze was met meer dan een kwart benadeeld.
Vanaf welke dag drie jaar?
Daarom begon zij eind april 2010 een rechtszaak tegen haar ex-echtgenoot. De man stelde dat zij net te laat was, want de termijn van drie jaar begon volgens hem te lopen vanaf het moment dat het convenant getekend was, dus op 2 april 2007. De vrouw rekende liever vanaf het moment dat het huwelijk formeel ontbonden was door de verwerking van alle gegevens door de ambtenaren van de gemeente (dus 24 mei 2007).
De rechters gaan in deze zaak mee in het betoog van de man. De datum van ondertekening van het echtscheidingsconvenant moest het startpunt zijn. Tenslotte is dat het moment dat de (toekomstige ex-)echtgenoten vastleggen hoe zij hun gezamenlijke bezittingen willen verdelen. Omdat de termijn van drie jaar bedoeld is om duidelijkheid te hebben over de verdeling, hoort dat moment leidend te zijn. De vrouw was dus te laat!
Op tijd naar de rechter
Het is natuurlijk van belang dat bij een scheiding iedereen weet wat de waarde is van het gemeenschappelijk bezit. Maar als je je daarin fors vergist, dan moet je dus op tijd naar de rechter gaan om de zaak recht te trekken. Misschien moeten advocaten en echtscheidings-mediators in hun convenanten een speciale bepaling opnemen waarin staat dat die tijd beperkt is tot drie jaar na ondertekening van het convenant. Dan weten de (toekomstige ex-)echtgenoten waar ze aan toe zijn en kunnen ze de advocaat of mediator ook niet aansprakelijk stellen omdat die te weinig voorlichting heeft gegeven.
Bron: telegraaf
Peter Mulders - 7 mei 2017
Dag beste mensen, onze oudste dochter gaat scheiden, zij komt er niet uit met haar ex die alles wil tegenhouden en er zoveel mogelijk geld uit wil halen, zo langzamerhand zijn we het beu, en willen we een onafhankelijk advies om in consensus wat te regelen wat tot nu to niet is gelukt, mijn vrouw en onze dochter zijn hier steeds mee bezig geweest, en het gaat heel moeizaam. Ik wil hen graag helpen om dit zo snel mogelijk achter de rug te hebben, maar vraag hulp van mensen met ervaring in deze minder prettige zaken.