In onze vragenrubriek is de volgende vraag binnengekomen:
Ik heb een vraag betreft omgangsregeling (biologische vader én ex partner) van mijn kind.
Vier jaar geleden ben ik bevallen. De biologische vader heeft zijn kind erkend, maar geen gezag. Na een aantal maanden was de relatie niet meer veilig en heb ik besloten voor de veiligheid van mijn kind te kiezen. Verschillende omgangsregelingen zijn op papier gezet, omdat ik het belangrijk vond dat ons kind een vader heeft. Echter heeft hij zich hier nooit aan weten te houden. Ik hield hem door de jaren heen nog wel op de hoogte van de vooruitgang van ons kind (foto’s, telefoongesprekken.) Ons kind kent hem echter niet als vader. Ik leerde daarna een andere man kennen en die heeft 2,5 jaar voor mijn kind gezorgd. Mijn kind heeft hem “papa” genoemd en zag hem echt als vader. Nu is die relatie over en zijn we inmiddels een jaar verder. Mijn kind vraagt niet meer naar haar “papa”. Dat is door de periode verwaterd, hier heb ik niks tegengewerkt. Plots heb ik een brief van een advocaat ontvangen, van de biologische vader, waarin wordt geëist voor een omgangsregeling. Hier stem ik niet mee in. Dit door verschillende redenen (niet ingaan op de voorheen vastgestelde regelingen, drugs gebruik, agressie, geen stabiele omgeving.) Ik heb ook een advocate ingeschakeld en die geeft mij gelijk. Nu wil mijn ex óók een omgangsregeling treffen, omdat hij weet hier recht op te hebben. Ik wens mijn kind niet meer bij hem te zien, door zijn nieuwe relatie en agressie tijdens onze relatie. Nu weet ik dat zowel de biologische vader als mijn ex partner elkaar hebben opgezocht, contact hebben en samen druk op zoek zijn naar bewijsmateriaal om ervoor te zorgen dat mijn kind niet langer bij mij kan zijn. Ik denk aan het belang van mijn kind. Eerst de zaken verwerken, vooraleer ze leert kennen wie haar “vaders” zijn. Dit zal ik nooit verzwijgen en die keus laat ik aan mijn kind als het oud genoeg is. Wat kan ik doen? Waar hebben zij recht op?
Magali van Maanen, advocaat bij De Boorder Schoots advocaten geeft het volgende antwoord:
Helaas zien wij in de praktijk maar al te vaak dat “exen” elkaar opzoeken en de krachten bundelen. Ik kan mij voorstellen dat het voelt alsof het twee tegen een is. Toch moet u dat niet zo zien. Er zijn twee verschillende personen, die allebei menen een recht te hebben en die zaken moeten afzonderlijk van elkaar bekeken worden. Ten eerste is er de vraag of er überhaupt een recht is op omgang. De vader die het kind heeft erkend, heeft volgens de wet het recht en de plicht op omgang met zijn kind, ook als hij geen gezag heeft. Ook een andere man, die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, heeft recht op omgang. Dat betekent echter niet, dat omgang moet. Er zijn redenen waarom een rechter omgang kan ontzeggen. Die laten zich samenvatten in de zin: dat het niet in het belang van het kind is. Het is dus aan u om aan te tonen dat door de omgang het geestelijke of lichamelijke welzijn van uw kind in gevaar komt. Het is raadzaam om, als de vaders een procedure starten, aan de rechtbank uit te leggen waarom u vindt dat omgang niet in het belang van de kinderen is. In veel gevallen zal de rechter niet beslissen voordat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan. Ook aan hen kan u alle bezwaren vertellen. Het is dan aan de rechter om uiteindelijk te beslissen. Het is lastig om nu een inschatting te maken van de uitkomst van de zaak. Wat ik u wel kan meegeven is dat deskundigen in het algemeen het heel belangrijk vinden dat kinderen statusvoorlichting krijgen. Oftewel, dat een ouder al op jonge leeftijd begint om aan een kind uit te leggen van wie het afstamt. Het is dan ook raadzaam, zoals u zelf al schrijft, niets te verzwijgen en duidelijk te zijn over de mogelijkheden van contact.
REAGEER OP DEZE BLOG