Het is eindelijk zover: met ingang van 1 januari 2018 is de Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen in werking getreden. Het initiatiefvoorstel daartoe werd op 19 april 2016 door de Tweede Kamer aangenomen en op 28 maart 2017 door de Eerste Kamer. De fundamentele wijziging in het huwelijksvermogensrecht heeft de pennen van vele vakgenoten in beweging gebracht en ook in het nieuws is er uitgebreid bij stilgestaan.
Gemeenschappen na 1 januari 2018
Helaas moet ik concluderen dat mensen door de vele berichtgevingen wellicht op het verkeerde been zijn gezet. Overal lees en hoor ik dat het nieuwe huwelijksvermogensrecht gaat gelden voor huwelijken aangegaan na 1 januari 2018. Dit is onjuist. Het nieuwe huwelijksvermogensrecht gaat namelijk gelden voor gemeenschappen die ontstaan na 1 januari 2018. Dit is toch echt een wezenlijk verschil. Denkt u bijvoorbeeld aan de situatie dat partijen vóór 1 januari 2018 waren gehuwd onder huwelijksvoorwaarden, inhoudende koude uitsluiting, en dat ze ná 1 januari 2018 hun huwelijksvoorwaarden besluiten te wijzigen in een gemeenschap van goederen. De gemeenschap ontstaat dan na 1 januari 2018, zodat de nieuwe wet daarop van toepassing is.
Wijzigingen per 1 januari 2018
De nieuwe gemeenschap van goederen kent ten opzichte van de gemeenschap vóór 1 januari 2018 een aantal beperkingen. Buiten de gemeenschap blijven nu:
- alle goederen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk privé hadden;
- schenkingen en erfenissen.
Goederen waarvan de echtgenoten al vóór het huwelijk samen eigenaar waren, gaan wel tot de gemeenschap van goederen behoren.
In het stelsel van vóór 1 januari 2018 gingen alle bezittingen en schulden, ook hetgeen die echtgenoten vóór het huwelijk hadden, tot de gemeenschap van goederen behoren. Hierop waren wel een aantal uitzonderingen. Erfenissen en schenkingen vielen niet in de gemeenschap van goederen als dit in het testament of bij de schenking is bepaald door middel van een zogeheten uitsluitingsclausule. Ook verknochte goederen en schulden vielen niet in de gemeenschap van goederen.
Houd de administratie bij!
Het nieuwe stelsel heeft tot gevolg dat het van belang is dat partijen een goede administratie voeren, zodat aan het eind van het huwelijk nog kan worden vastgesteld welk vermogen van ieder van de echtgenoten privé is en wat tot de gemeenschap behoort.
Ondernemer moet vergoeding betalen voor werk
Ook zijn er een aantal (nieuwe) wetsartikelen die directe werking hebben. Eén daarvan wil ik u niet onthouden en heeft betrekking op ondernemers. In het nieuwe artikel 1:95a BW staat bepaald: “Indien een onderneming buiten de gemeenschap valt, komt ten bate van de gemeenschap een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van de onderneming heeft aangewend, voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten is gekomen.” In lid 2 van dit artikel staat opgenomen dat een en ander ook geldt indien er een onderneming wordt uitgeoefend in de vorm van eenmanszaak, maatschap of commanditaire vennootschap. Indien er dus sprake is van huwelijksvoorwaarden, inhoudende een gemeenschap van goederen met uitzondering van de onderneming, is – kort gezegd – de echtgenoot (ondernemer) een vergoeding verschuldigd aan de gemeenschap en wel met ingang van 1 januari 2018. Hoe de vergoeding dient te worden berekend, is niet gespecificeerd in het wetsvoorstel.
Het nieuwe stelsel lijkt helder en duidelijk maar zal tot veel rechtspraak gaan leiden. Het is ondoenlijk om in dit artikel alle ins en outs te beschrijven. Doel van dit artikel is dan ook met name om bij de lezer bewustwording te creëren. Eén ding is wel duidelijk: laat u tijdig adviseren.
Francesco van der Linden
REAGEER OP DEZE BLOG