De enige zekerheid die een scheiding met zich mee brengt is dat het je in eerste instantie alleen maar kost. Nu ik al een aantal maanden onderweg ben, snap ik heel goed dat er echtparen zijn die maar getrouwd blijven om dit alles te voorkomen. Het schijnt steeds vaker voor te komen onder hoogopgeleiden. Voor mezelf vind ik dat geen optie. Als je besluit uit elkaar te gaan, dan kan je beter uit elkaar gaan. Je huwelijksleven op pauze zetten voor het gemak is geen optie voor ons. Eén van de redenen waarom je – met aanvullende voorwaarden – getrouwd zou willen blijven is de kosten. Het gezamenlijke huishouding wordt gesplitst in twee huishoudingen. De kosten van wonen en leven stijgen meteen sterker dan de inkomsten. En dat doet pijn. De sociale kosten laat ik nu maar even voor een andere blog.
Ik ben een man van cijfers en kennis. Ik maak elk jaar een budget voor de huishouding en ik heb een vermogensplanning tot 2048. Dat was 2045, maar mijn pensioen komt de laatste jaren niet dichterbij. Niet dat ik erg vermogend ben overigens, maar met studerende kinderen in het vooruitzicht en een terugtrekkende overheid qua sociale voorzieningen raad ik het wel iedereen aan. Misschien wel juist als je niet vermogend bent. Ik weet wat de studies van de kinderen kunnen gaan kosten en daardoor weet hoeveel ik nu al moet sparen. Hetzelfde voor mijn pensioen en huis. Met deze kennis geef ik mezelf wat rust met de wetenschap dat het goed gaat komen. Mits het inkomen stijgende is, of de kosten dalende zijn. En laat een scheiding daar nu net een streep door zetten. Erg vervelend allemaal.
Kennis blijft echter macht en ik ben er wel mee aan de slag gegaan. Hoewel iedereen “Alimentatie! Alimentatie!” als echte supporter roept. En zoals altijd staan supporters als beste stuurlui aan de wal. Het kan allemaal wel, maar helpt niet. Ikzelf kreeg bijna een hartaanval van een proefberekening. De alimentatie + hypotheek was al 90% van mijn eigen inkomen. Dat is niet haalbaar. Dat proberen uit te voeren zou betekenen dat alles wat mijn ex-to-be en ik hebben opgebouwd in een paar maanden tijd afgebroken wordt. Sterker nog, we blijven allebei met een restschuld zitten. Daar zullen wij en daarmee ook de kinderen niet blij van worden. Dat kan anders bedacht ik me. Zoals eerder geblogd is mijn ex-to-be weer aan het werk gegaan. Met dat extra inkomen en ook extra kosten van kinderopvang en een huurhuis voor mijn ex-to-be ging ik aan de slag. In mijn zelf ontwikkelde online planningspakket, wat eigenlijk bedoeld is voor diensten en projecten, voerde ik alle gegevens in. Daar volgde een nieuw jaarbudget uit, waaruit bleek dat het gezamenlijke inkomen in theorie voldoende was. Dat gaf een gevoel van opluchting bij zowel mij als mijn ex-to-be.
De tweede stap is het bepalen van de kosten en baten die direct en indirect aan de kinderen toegeschreven worden.
Het idee was dat die kosten verdeeld dienen te worden over beide ouders. En zo ontstond het idee van een kindrekening waar alle kosten af en alle baten op gaan. Dus ook kinderbijslag, verzekeringen, kinderopvang, sparen, sport/spel, toeslagen en nog wat zaken. Op aangeven van onze verzekeringsdeskundige hebben we ook onze zorgverzekeringen toegevoegd. Het is belangrijk om de dekking van beide kinderen gelijk te houden. En omdat we elke een kind op ons woonadres gaan inschrijven heeft dat aandacht nodig. Ik wil niet dat bij bv een ongeluk het ene kind wel gedekt is en het andere (voor een deel) niet. Als laatste spraken mijn ex-to-be en ik af om maandelijks en naar draagkracht de rekening aan te vullen.
Een laatste toevoeging betreft een voorwaardelijke maandelijkse ondersteuning van de toekomstige primaire woonlasten van mijn ex-to-be. Omdat bleek dat haar draagkracht qua huur het moeilijker maakte een passende woning te vinden, is dit idee geboren. Ik heb er belang bij dat zij en de kinderen netjes wonen. Dat scheelt mij straks ook.
Beide regelingen vormen de welvaartsverdeling tussen mij en mijn ex-to-be. We zijn wel af van wederzijdse alimentatie. Dit komt hiervoor in de plaats. Dit past ook beter bij ons aanstaande co-ouderschap. We zorgen immers beide – om de beurt – voor de kinderen. Op deze manier is er een gelijkheid naar financiële draagkracht en – in theorie – een gelijkheid in de verdeling van de pijn. Niemand kan immers meer geven dan zijn (m/v) laatste cent. Ik merk hier wel bij op dat dit met name goed werkt in ons geval. We hebben beide de wil om er een werkend geheel van te maken. We gunnen elkaar nog wat en snappen dat als we elkaar verder helpen, we ook meteen onszelf helpen. Onze pijn zit in de fysieke limieten. Voor beide betekent scheiden ook een bezuinigingsronde die erg pijn doet.
REAGEER OP DEZE BLOG