Het is een veel gehoorde klacht: “mijn ex zegt niet samen te wonen, maar haar nieuwe partner is er elke dag. Waarom moet ik dan partneralimentatie blijven betalen….”
Wanneer stopt de alimentatie
De plicht om alimentatie te betalen eindigt definitief als de onderhoudsgerechtigde gaat samenwonen met een ander als waren zij gehuwd. Maar je mag niet zomaar stoppen met betalen als je zelf vindt dat je ex samenwoont. Als de onderhoudsgerechtigde stellig blijft ontkennen dat er sprake is van een samenleving die gelijk staat aan een huwelijk, dan is het aan de alimentatieplichtige om te bewijzen dat er wordt samengewoond. Maar hoe doe je dat?
De rechter is heel streng in de beoordeling van een verzoek om beëindiging van de alimentatie op grond van artikel 160 van boek 1 Burgerlijk Wetboek, juist vanwege de vergaande gevolgen. De alimentatie stopt definitief en kan niet meer herleven. Volgens de Hoge Raad moet in dit soort gevallen ieder geval aangetoond worden dat er (1) affectieve relatie is van duurzame aard, (2) er een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd en (3) er sprake is van wederzijdse verzorging.
Affectieve relatie
Van een affectieve relatie (1) is meestal sprake als partners op gezette tijden samen activiteiten ondernemen. Naarmate de relatie langer duurt en duurzaam wordt, is de wederzijdse betrokkenheid op elkaars leven steeds groter, zodat gesproken kan worden van lotsverbondenheid. Van belang is dat de levens van de partners met elkaar vervlochten zijn. Er moet sprake zijn van een bijzondere vorm van genegenheid of dat de een op zijn minst met de andere persoon zeer ingenomen is.
Gemeenschappelijke huishouding
De gemeenschappelijke huishouding voeren (2) is als eis opgenomen, omdat “woningdelers” niet samenwonen als waren men gehuwd. Aantonen dat men samenwoont en een gemeenschappelijke huishouding voert is vaak lastig. Een gezamenlijke inschrijving op hetzelfde adres bij de gemeente kan een relevante factor zijn, maar dat hoeft niet bepalend te zijn. verder kan er geen sprake zijn van samenleven als waren men gehuwd als een van de twee nog gehuwd is met een ander, ondanks dat er wellicht wordt samengewoond als bedoeld in de wet.
Wederzijdse verzorging
Volgens de rechtspraak is er alleen sprake van een wederzijdse verzorging (3) als de samenwonenden hetzij bijdragen in de kosten van de gezamenlijke huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Er moet dus vast komen te staan dat er sprake is van een economische eenheid. Hiervoor is niet alleen nodig dat er een gezamenlijke bankrekening is, maar ook feitelijke omstandigheden kunnen een rol spelen. Bijvoorbeeld betrokkenheid bij en contact met elkaars kinderen en ouders, of dat de partner mee gaat naar familieaangelegenheden, gebruik maakt van de auto van de andere partner, zij samen op vakantie gaan en de boodschappen om en om betalen. Ook kan het uitmaken of de ene partner goederen voor de ander koopt.
Recherchebureau
Zoals gezegd moet meestal de alimentatieplichtige aantonen dat er samengewoond wordt. In veel zaken wordt er door de alimentatieplichtige een recherchebureau ingeschakeld om de bewijsvoering te ondersteunen. Het is voor een rechter niet van belang welke conclusies een dergelijk bureau trekt, maar om de constatering van feiten. Steeds vaker wordt –als er voldoende feiten en omstandigheden worden gesteld en bewezen- aangenomen dat er wordt samengewoond en moet de alimentatiegerechtigde aantonen dat er niet wordt samengewoond.
Magali van Maanen, familierechtadvocaat bij De Boorder Schoots Advocaten
REAGEER OP DEZE BLOG