U denkt vast: wat heeft vissen te maken met een juridische procedure? U heeft gelijk; helemaal niets. Het gaat hier om “het hengelen naar informatie”. Oftewel: het opvragen van informatie bij de andere partij met als enige doel om te kijken of daar bruikbare informatie bij zit die jouw zaak verder kan helpen. Hoewel de wet de mogelijkheid biedt om stukken op te vragen bij de andere partij, heeft de Hoge Raad al diverse keren geoordeeld dat dit niet ongelimiteerd mag.
Fishing expedition, hengelen naar bewijs
De wens om bepaalde stukken te krijgen heeft met name te maken met het leveren van bewijs. Want degene die een bepaalde stelling verwoordt, moet deze in beginsel ook zelf bewijzen. Soms is dit vrijwel onmogelijk, omdat deze partij belangrijke stukken niet in bezit heeft. Dan wordt juist de andere partij gevraagd om stukken in te brengen. Denk bijvoorbeeld aan een alimentatieprocedure, waarbij partijen ieder de eigen financiële stukken moeten indienen. De ene partij beschikt immers niet over de inkomensgegevens van de andere partij en heeft ook geen mogelijkheid daar aan te komen. In dat geval wordt van de andere partij verlangd de relevante stukken in te dienen. Doet hij dit niet, dan mag de rechter zelf bepalen welke conclusies hij daar aan verbindt.
Verplicht om stellingen te bewijzen, maar…
De grens van wat wel en niet moet worden ingediend ligt in de procedure zelf en de omvang daarvan. Partijen bepalen die omvang zelf. Zij moeten de feiten en de omstandigheden stellen die zij van belang vinden en moeten die ook naar waarheid aandragen. De rechter mag niet oordelen over feiten die niet naar voren zijn gebracht. Voor wat betreft het bewijs geldt dat er geen bepaling in de wet is die partijen in zijn algemeenheid verplicht of dwingt om informatie en documenten aan de rechter of aan elkaar te geven. In principe heeft iedereen namelijk een recht op privacy en mag je ervan uit gaan dat je stukken geheim zijn. Maar stellingen moeten wel bewezen worden en partijen mogen niet relevante feiten (of stukken) bewust achterhouden of verdoezelen. Met andere woorden: je bent verplicht je stellingen te bewijzen, maar je hoeft niet stukken in te dienen die niet relevant zijn.
Ook recht op privacy
Er is dus een tegenstrijdigheid: aan de ene kant moeten stellingen worden bewezen, maar aan de andere kant is er de privacy en/of geheimhouding. De wet biedt hiervoor uitkomst. Als iemand een specifiek belang heeft bij inzage in of afgifte van stukken, dan moet de andere partij daar aan mee werken. Dit ziet met name op de situatie dat de inhoud van een bepaald stuk een partij wel bekend is, maar het stuk zelf niet in zijn bezit heeft. De Hoge Raad heeft dit wetsartikel begrensd, omdat het opvragen van stukken dus niet mag leiden tot een “fishing exepdition”. Het is niet de bedoeling dat allerlei stukken worden opgevraagd in de hoop dat daar aanwijzingen in zitten die een bepaalde stelling ondersteunen.
In de praktijk?
Hoe gaat het dan in de praktijk? Om met succes stukken op te vragen moet aan twee criteria worden voldaan. Ten eerste moet er een rechtmatig belang zijn, oftewel een goede reden. Ten tweede moet het gaan om specifiek benoemde stukken. Hoe minder vaag het verzoek, hoe minder kans dat het wordt afgedaan als een “fishing exepdition”.
Magali van Maanen, De Boorder Schoots Familierechtadvocaten te Amsterdam
REAGEER OP DEZE BLOG