Bij een voorgenomen huwelijk moeten veel zaken worden geregeld: de locatie, de bruidstaart, de gastenlijst, etc. Het komt veelvuldig voor dat mensen, op de ‘roze wolk’ zittende, niet stilstaan bij wat er met hun vermogens moet gebeuren, op het moment dat zij onverhoopt gaan scheiden. Dat het geen overbodige luxe is om aan huwelijkse voorwaarden te denken, blijkt wel uit de statistieken dat meer dan één op de drie getrouwde stellen scheiden.
Inhoud blog
Notaris
Huwelijkse voorwaarden (en een wijziging daarvan) dienen op straffe van nietigheid in een notariële akte te worden neergelegd. Dat betekent dat een gang naar de notaris een vereiste is. Afspraken ‘op de achterzijde van een bierviltje’ zijn, hoe goed bedoeld ook, aan het eind van het huwelijk niet geldig.
Soorten huwelijkse voorwaarden
Er zijn verschillende soorten. Men kan kiezen voor:
- uitsluiting van elke gemeenschap; de zogenaamde ‘koude uitsluiting’;
- een finaal verrekenbeding; aan het einde van het huwelijk afrekenen als ware de echtgenoten gehuwd in gemeenschap van goederen;
- een periodiek verrekenbeding; jaarlijkse verrekening van het inkomen, winst, etc.
Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen
Per 1 januari 2018 is de Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen in werking getreden. Echtgenoten die vanaf deze datum in het huwelijk treden, huwen in een beperkte gemeenschap van goederen. Kort gezegd vallen sinds voornoemde datum alleen de activa en passiva, verkregen tijdens het huwelijk, in de gemeenschap. Indien men de ‘oude’ gemeenschap van goederen wenst, dan zullen de echtelieden dit ook bij huwelijkse voorwaarden dienen te regelen. Het is dus van belang om goed na te denken en advies in te winnen bij de notaris en/of een advocaat over welke soort huwelijkse voorwaarden het beste past bij de wensen.
Jaarlijkse verrekening
Als de huwelijkse voorwaarden eenmaal tot stand zijn gekomen, verdwijnen deze vaak in de kast en kijken de echtgenoten er niet meer naar om. Dit is niet verstandig. Tijdens een eerste (intake)gesprek hoor ik vaak: “Meneer Van der Linden, ik heb huwelijkse voorwaarden dus mijn toekomstige ex-echtgenote heeft nergens recht op.”. Helaas moet ik de cliënt dan nogal eens terugbrengen in de realiteit.
Als de echtelieden huwelijkse voorwaarden hebben met daarin opgenomen een periodiek verrekenbeding, is het noodzakelijk dat partijen ook daadwerkelijk jaarlijks hun inkomsten verrekenen. Uit de praktijk blijkt dat het overgrote gedeelte van de gehuwden dat niet doet.
Verrekenen als ware er sprake van een gemeenschap van goederen
Gevolg is dat partijen dan aan het einde van hun huwelijk moeten verrekenen als ware er sprake van een gemeenschap van goederen, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit. Dit is de sanctie die de wet stelt aan het niet naleven van een periodiek verrekenbeding.
Dat is uiteraard niet de bedoeling geweest bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden, maar wel het wettelijke gevolg van het niet naleven van de overeengekomen afspraken.
Overigens komt het vaak voor dat bij echtscheiding de (juridische) uitkomst van de huwelijkse voorwaarden niet de bedoeling van partijen is geweest, op het moment dat zij de huwelijkse voorwaarden aangingen. Als partijen bij echtscheiding nog on speaking terms zijn en de gevolgen in goed onderling overleg willen regelen, is het verschil tussen de bedoeling van partijen en de juridische uitwerking van de huwelijkse voorwaarden nog wel te repareren. Maar indien er sprake is van haat en nijd tussen de echtelieden, komt vaak één van hen bedrogen uit.
Uitspraak Hof beperkte gemeenschap van goederen
Dat de bedoeling van één van partijen nog wel eens afwijkt van de juridische uitwerking van de huwelijkse voorwaarden blijkt uit een zeer recente beschikking van het Gerechtshof Amsterdam. Waar ging het in deze zaak over? Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar. Zij wonen samen in de woning die eigendom is van de vrouw.
In 2015 trouwen zij op huwelijkse voorwaarden, waarvan artikel 1 lid 2 luidt: “Tussen de echtgenoten zal een beperkte gemeenschap van goederen bestaan, die uitsluitend omvat de woning ten name van de vrouw.”.
Artikel 1 lid 5 luidt: “Partijen stellen hierbij vast dat de vrouw door het aangaan van de beperkte gemeenschap een vordering verkrijgt op de tussen partijen geldende beperkte gemeenschap, zulks ten bedrage van € 97.000,00, welke vordering vastgesteld wordt door de door hen geschatte waarde van de woning ten bedrage van € 850.000,00, te verminderen met de schulden die zijn aangegaan voor de woning.
In 2018 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. De rechtbank heeft de vergoedingsvordering van de vrouw op de beperkte gemeenschap vastgesteld op € 97.000,00, overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de huwelijkse voorwaarden.
De vrouw gaat in hoger beroep. Volgens haar komt de in de huwelijkse voorwaarden opgenomen waarde van € 850.000,00 niet overeen met de bedoeling van partijen en de werkelijke waarde van de woning op het moment van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden. Partijen wilden destijds (omwille van kostenbesparing) de woning niet laten taxeren en hebben de waarde geschat op € 850.000,00. Zij hebben echter, volgens de vrouw, nooit de bedoeling gehad om van de daadwerkelijke waarde af te wijken. De woorden ‘geschatte waarde’ wijzen erop dat geen sprake is van het bewust toekennen van een lagere waarde dan de toen geldende marktwaarde.
De vrouw betoogt dat het, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, onaanvaardbaar is om aan haar aan de waarde van € 850.000,00 te houden. Volgens haar bedroeg de waarde van de woning in 2015 € 925.000,00, zodat zij een vergoedingsrecht op de beperkte gemeenschap heeft van € 172.000,00.
Het gerechtshof wijst de vordering van de vrouw af en houdt haar aan de tekst van de huwelijkse voorwaarden.
Het feit dat partijen zich destijds op een schatting hebben gebaseerd, brengt niet mee dat thans niet van die waarde moet worden uitgegaan. Noch in de tekst van artikel 1 lid 5, noch in de overige bepalingen van de huwelijkse voorwaarden zijn aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat partijen deze waarde voorwaardelijk of bij wijze van indicatie hebben bedoeld. Uit de door de man overgelegde mailwisseling tussen de vrouw en een belastingadviseur blijkt, dat de vrouw inhoudelijk op de door de notaris opgestelde concept huwelijkse voorwaarden heeft gereageerd en het van commentaar heeft voorzien. De vrouw heeft toentertijd geen opmerkingen gemaakt over de tekst van artikel 1 lid 5, noch over de daarin genoemde waarde.
Conclusie
De les die hieruit getrokken kan worden, is dat het van groot belang is dat de bedoeling van partijen ook helder en duidelijk in de huwelijkse voorwaarden wordt opgenomen.
APK
De huwelijkse voorwaarden komen tot stand aan de hand van de wensenlijst van de echtelieden en hun financiële situatie op het moment van sluiten van de huwelijkse voorwaarden. In de loop van de tijd verandert er vaak wat in de (financiële) situatie van de echtelieden. Het is dan ook aan te bevelen om periodiek de huwelijkse voorwaarden onder de loep te (laten) nemen, teneinde te bekijken of de juridische en financiële uitwerking van de huwelijkse voorwaarden nog wel voldoet aan de wensen die de echtelieden voor ogen hadden/hebben.
Francesco van der Linden,
Kyra Voight - 6 sep 2019
Het lijkt mij helder dat je goed moet nadenken over wat je precies bij de notaris wil vastleggen. Mijn aanstaande man en ik hebben al tussen ons twee veel zaken besproken. We gaan binnenkort naar de notaris.