Kosten zorgregeling
De kosten van de zorgregeling worden bepaald aan de hand van de behoefte en het gemiddeld aantal dagen per week – vakanties meegerekend – dat het kind doorbrengt bij of voor rekening komt van de ouder waar het kind niet zijn hoofdverblijf heeft.
De gedachte hierachter is dat de feitelijke zorgverdeling ertoe leidt dat de ouder, waar het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, voor een deel niet in de behoefte van het kind hoeft te voorzien, omdat de andere ouder daar in natura in voorziet in de periode dat het kind bij hem verblijft. Om die reden dalen de kosten die de verzorgende ouder ten behoeve van het kind heeft. Uitgangspunt hierbij is en blijft dat de ouder waar het kind hoofdverblijf heeft de ‘vaste lasten’ voldoet, zoals schoolgeld, contributie voor sport en dergelijke. Net als die ouder heeft de andere ouder kosten gedurende de periode dat het kind bij hem verblijft.
Zorgkosten
Tot en met 2012 werden de zorgkosten tijdens de omgangsregeling gesteld op een forfaitair bedrag van € 5 per kind per dag plus reiskosten per openbaar vervoer.
Vanaf 2013 worden de zorgkosten uitgedrukt in een percentage van de totale behoefte (kosten) van de kinderen, hetgeen de volgende zorgkorting oplevert:
- 15% bij gedeelde zorg op gemiddeld 1 dag per week
- 25% bij gedeelde zorg op gemiddeld 2 dagen per week
- 35% bij gedeelde zorg op gemiddeld 3 dagen per week.
De zorgkorting bedraagt ten minste 5% van de behoefte (dit is een tabelbedrag, hier volgt later een blog over), omdat ouders onderling en jegens het kind het recht en de verplichting hebben tot omgang en in ieder geval tot dat bedrag in de zorg zou kunnen worden voorzien.
Uitzonderingen op toepassing van de zorgkorting zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf niet heeft, zijn verplichting tot omgang of verdeling van de zorg niet nakomt.
Voorbeeld gerechtelijke uitspraak
De man stelt dat hij op dit moment geen omgang heeft met de minderjarige, maar dat hij dit graag weer zou oppakken. Nu hij een woning heeft, kan hij de minderjarige ook beter opvangen. Volgens de man moet worden gerekend met 15% aan zorgkorting.
De afgelopen jaren echter blijkt dat er geen sprake is van enige vorm van contact tussen de man en de minderjarige ondanks drie beschikkingen. De man heeft vaak beterschap beloofd, maar hij is die belofte nimmer nagekomen, tot teleurstelling van de minderjarige. De vrouw kan het niet meer opbrengen om aan omgang tussen de man en de minderjarige mee te werken, mede ter bescherming van de minderjarige.
Het hof stelt op grond van de stellingen van de vrouw, die zij met stukken heeft onderbouwd, vast dat er geen omgang plaatsvindt en dat niet te verwachten is dat dit binnen afzienbare tijd zal veranderen.
Onder die omstandigheden ziet het hof geen aanleiding rekening te houden met een zorgkorting aan de zijde van de man.
Henk
Voor aanvullende informatie; info@alimentatiespecialist.nl
H - 7 aug 2018
Bizar... exact mijn situatie ?... vader komt idd omgang niet na, procedure loopt nog, maar dat geeft hoop :)