Op de sofa
Die avond zat ik bij de psycholoog, op de sofa. Die psycholoog was een heel vriendelijke meneer, een warme meneer. Met veel grijze haren, en met véél levenservaring. Eén en al levenswijsheid.
Een luisterend oor. Ik voelde me veilig, op de sofa. Dat voelde goed. Hier kan ik vrijuit praten, dacht ik.
Inderdaad, een fijn gesprek ontspon zich. In een veilige omgeving, een veilig momentje.
Om over het Leven te praten. Over mijn Leven, in casu. Wat er allemaal goed is gegaan, in dat Leven. Maar daar ga je natuurlijk niet voor naar de psycholooog. Je vertelt ook over wat niet goed is gelopen. De psycholoog stelde allerlei vragen waar ik wel weg mee wist.
Toen gebeurde het. Plots. Op een moment dat ik het niet verwachtte.
Zonder dat ik voorbereid was.
Dé vraag. Vriendelijk gesteld, weliswaar. Zacht, en zachtaardig. Zodat ik het eerst niet helemaal begrepen had.
“Hoe, op welke manier, denk jij dat jouw kinderen hebben geleden onder jullie scheiding ?”
Nou. Ik zat nog volop in de fijne, positieve, maar ietwat drukke “vraag en antwoord”-modus. Vraag, nadenken, en hop, antwoorden.
En toen kwam dus die vraag. Die ik niet had zien aankomen. Een vreemd, en langzaam moment. Hoe alles verstilde. Antwoorden ging niet. Muisstil, werd het. Bijna voelbaar: hoe de ruimte zich vulde met stilte.
Een vreemde stilte. Want ik wou wel antwoorden, maar ik wist niet wat te zeggen. Merkwaardig, want er kwam zo véél in me op. Het was alsof ik vanalles tegelijk wou zeggen, en iemand mij de mond snoerde.
Normaliter weet ik altijd iets te zeggen. Zelfs in de meest bizarre, gênante, of kwalijke momenten, waar ieder zinnig mens alleen maar zou concluderen dat stilte de weg van het minste kwaad is, slaag ik er wonderwel in om mij elegant uit de rats te kwekken en te kwebbelen.
Niet zo, dit keer. Na enkele seconden, die een eeuwigheid leken te duren, voelde ik het. Dat er waterlanders op komst waren. Dat wou ik niet. “Niet hier, niet nu”, dacht ik. “In geen geval”, zo vermande ik me.
Wel héél naïef, als je denkt dat je dat kunt tegenhouden. Verdriet dat er zo lang niet was, bleek er toch te zijn. Gek. Na een toch wel voor de hand liggende vraag.
Die niemand mij gesteld had. Ook ikzelf niet.
Toen kwam het antwoord. In één keer. Vanaf dag één, toen ik het hen vertelde. De eerste weken en maanden, toen ze bij elk gesprek tussen mama en papa dachten, hoopten, dat alles weer goed zou komen. Hoe ze bleven vertellen over de woning waar zij gewoond hadden, en waar ze zo graag in de grote tuin speelden.
Op zo véél manieren hebben zij geleden, onder een keuze die voor hen werd gemaakt. Soms vroeg ik het hen, soms ook niet. Soms vertelden zij erover, soms ook niet.
Het schuldgevoel was dus niet weg. En zat in de weg.
Daar gaan we aan werken, zei de psycholoog. Plots werd de vriendelijke meneer iets zakelijker: vandaag krijgt bijna de helft van alle kinderen hier mee te maken. Doorgaan met een relatie die niet goed zit en die vol spanning is, met steeds ellendige ruzies, dat brengt nog méér schade toe bij kinderen.
Een ander perspectief ontplooit zich. Een ander perspectief dat ik (rationeel) natuurlijk wel kende, en dat zich nu ontplooit. Het perspectief dat kinderen zo graag willen dat het met beide ouders goed gaat. Ze lijden niet zozeer door het uit elkaar gaan, ze lijden door ruzies, door ouders die niet gelukkig zijn.
Als het gesprek ten einde komt ervaar ik een immens gevoel van opluchting. Het gevoel dat er een last van mijn schouders valt.
Nu even laten bezinken wat de psycholoog allemaal gezegd heeft.
Wat dat betekent. Hoe ik daar mee verder kan. Maar de slotsom is duidelijk. Het komt allemaal in orde.
Wat opgekropt was, is een beetje weg.
Wat in de plaats komt, is ruimte. Véél ruimte.
Zo.
Zo ging dat, die avond op de sofa.
Peter De Groof (1974) werkt overdag voor Kom op tegen Kanker als directeur interne zaken. ‘s Avonds is hij een fervent sporter, weer of geen weer. Hij is geboeid door alles wat mensen aan het bewegen en aan het sporten kan krijgen. Hij leeft zich uit in het hardlopen en tracht naar beste vermogen zijn grenzen te verleggen in marathons. Peter gelooft er rotsvast in: lopen werkt verbindend en kan bijdragen tot een mooiere wereld. Hij vertelt vandaag over zijn bezoek bij de psycholoog, waar hij geconfronteerd wordt met vragen die hem als gescheiden vader raken.
Eline Stap - 28 sep 2016
Wat goed, Peter. Dat schuldgevoel is heel normaal, je wilt zo graag dat je kinderen een rimpelloze tocht maken naar hun einddoel. Ik heb het destijds ook tegen onze mediator gezegd, ook al gingen wij op goede voet uit elkaar. 'Ik vind het zó erg voor de kinderen, ik voel me zo schuldig dat we ze dit flikken'. Tot zij zei: 'Geloof me, er zijn veel scheidingen waarin er verschrikkelijk veel ergere dingen worden geflikt.'. En wat je zegt is helemaal waar: bij elkaar blijven 'voor de kinderen' is maar zelden de juiste oplossing. Het komt inderdaad allemaal in orde.