“Papa, jij bent liever dan mama.” Ik keek even op toen mijn oudste deze woorden tegen me sprak. Blij met de liefdesverklaring die iedere ouder diep van binnen het liefst hoort. De aanleiding was het steeds wederkerende vraaggesprek waarom pappa regelmatig bij tante P-te-P logeert en waarom mamma een nieuw huis heeft. De gangbare bewoordingen gebruik ik dan. En ik eindig steevast met dat zowel mama als pappa veel van ze houden en dat of mama of pappa voor haar zorgt. Eventueel aangevuld met de stelling dat mama ook heel lief is. Nu ben ik niet snel uit het veld geslagen, maar nu viel ik stil. Een dankjewel geef ik voor het compliment. En tegelijk hoop ik dat ze het omgekeerde zegt tegen mijn ex-to-be. Ik benadruk wel dat sommige zaken zijn zoals ze zijn en niet meer veranderen. Na de overdracht ga ik weg en is mijn ex-to-be de primaire ouder.
En met de kinderen van P-te-P erbij kom ik ineens op 4. De jongste zegt nog niet veel, maar we hebben wel een setje van drie belhamels nu. En een tweetal discussies horen we bijna dagelijks. Wie gaat er met wie trouwen en wie heeft nu welke achternaam. Beide in het thema wie nu precies bij wie hoort. Wat me opvalt is dat niet elk kind dan meteen blij is met de waarheid. Mijn dochters ‘plagen’ het zoontje van P-te-P regelmatig dat hij geen “Doorn” is. Hij lijkt dat erg te vinden. Waarom is lastig te bepalen. Wil hij graag in de groep horen? Nu zijn zusje geboren is ook zijn achternaam heeft, horen we die discussie minder. Twee om twee is blijkbaar een soort van evenwicht. Het onderwerp trouwen speelt ook vaak een centrale rol. De kinderen maken verschillend paartjes zonder te letten op haalbaarheid of (sociaal) wenselijkheid. Het wisselt steeds en wordt ook gebruikt als een straf. “Ik trouw niet meer met je, je bent niet lief”. Die koppeling is op zich wel een goed voornemen overigens. Mijn jongste heeft echter over één paartje een uitgesproken mening. Alles mag elke keer anders, maar als ik vraag met wie pappa moet trouwen krijg ik steevast één antwoord. Pappa moet met tante P-te-P trouwen.
Kinderen van scheidende ouders hebben maar één wens. Dat pappa en mamma weer bij elkaar komen. Ik besef me dat heel goed. Ik hoop dat anderen in een soortgelijke situatie dat ook doen. Kinderen zeggen van alles om iets gedaan te krijgen. Ze zijn van nature manipulatief. Logisch, wie klein is moet slim zijn. Evolutie zal dat wel zo bepaald hebben. Kinderen zijn echter niet realistisch. En kinderen zijn niet rationeel. Scheidende ouders zijn vaak niet realistisch en zeker niet 100% rationeel. Dat levert een explosieve mix op. Mijn oudste vertelt me niet dat mijn ex-to-be onaardig is. Ze vertelt me niet dat ze liever bij mij wil wonen. Het zoontje van P-te-P vertelt me niet dat hij mij als pappa wilt. Mijn jongste vertelt me niet dat ik P-te-P meteen ten huwelijk moet vragen. Ze proberen alleen de wereld te begrijpen. Als driehoekjes in een wereld van cirkels banen ze zich een weg door hun jonge leven. Ze proberen te begrijpen en te verklaren. Die wereld staat los van de wereld van volwassenen. Ondanks dat onze kinderen verplicht worden om mee te bewegen met de ingrijpende beslissingen van ons als ouders, mogen we ons niet laten leiden door wat ze zeggen. In mijn geval is er sprake van veiligheid voor de kinderen bij beide ouders. Dus mijn grootste taak is het steeds uitleggen in termen van driehoekjes wat de cirkels van het, nee van hún leven zijn.
REAGEER OP DEZE BLOG