En ineens houdt de stroom met werk op. Ik heb een jaar lang hard gewerkt, harder dan normaal, om maar bezig te zijn. Om een buffer op te bouwen, om maar niet elke dag rond te blijven draaien rond die wolk met zorgen dat als een eeuwige sneeuwstorm in mijn hoofd rondwaait. Werk is veilig, zekerheid, afleiding, creativiteit die de vleugels kan uitslaan. Uitlaatklep, therapie, inkomsten.
De afgelopen 12 jaar heb ik één keer eerder een periode gehad waarin ik weinig tot niets te doen had. Toen vond ik het niet zo’n punt, we verdienden immers samen. Mijn inkomen was vooral een extraatje, hoewel we wel gewend waren geraakt aan een hoge levensstandaard. Nu ben ik alleenstaande moeder en is alles anders. Ik moet er de huur van betalen, gas en licht, internet, eten, verzekeringen, belastingen…
Na drie weken slaat de paniek lichtelijk toe. Ik heb nog voldoende reserves voor twee maanden, en dan moet ik mijn ijzeren spaarpot aan gaan spreken. Ik ga nog liever dood. Die spaarpot is mijn bijdrage aan de studie van de jongens, mijn appeltje voor de dorst, mijn gemoedsrust. Ik snoep er nog geen euro vanaf.
Ik reken wat dingen uit: deze maand heb ik bruto 1000 euro verdiend. Bij lange na niet genoeg om de huur te betalen. Ik ga direct schrappen. Pianoles voor mezelf zeg ik op, mijn kookclub laat ik weten even niet mee te kunnen doen. Ik kijk rond voor een goedkopere internetaansluiting, schrijf klanten aan, vraag of er werk is. Dat is er niet.
Tegelijkertijd komt de eigenaar van mijn huurhuis met de mededeling dat er een bezichtiging is in het huis dat ik huur. Dat huis staat al jaren te koop, zo af en toe komt er iemand kijken. Ik word er elke keer weer zenuwachtig van. Ik woon hier fijn, ook al heeft het huis mankementen. Het is betaalbaar, erg gunstig gelegen, groot genoeg voor al mijn kinderen.
En ineens wordt het me te veel, alle onzekerheid. Ik begin te huilen en hou een hele ochtend lang niet meer op. Hoe moet het nu verder? Sta ik straks op straat zonder werk en zonder huis? Het doemdenken slaat in alle hevigheid toe. Ik bel mijn zus, een nuchter en bijzonder praktisch iemand.
Ze wijst me op mijn spaarpot. ‘Ja maar,’ pruttel ik. ‘Niks ervan,’ zegt ze. ‘Daar kun je makkelijk van verhuizen’.
Ze biedt aan gordijnen voor me te naaien als ik een lapje op de markt koop, wil wel rijden als er laminaat gehaald moet worden, rekent samen met me uit wat een verhuizing moet kosten. Want waarom zou ik hier blijven en me elke keer weer opvreten van de zenuwen als er een potentiële koper komt? Ik kan de teugels ook zelf in handen nemen.
Ik hak knopen door. Aan deze onzekere factor kan ik tenminste zelf iets doen. Ik zoek op internet naar beschikbare huurwoningen en vraag twee bezichtigingen aan. Tegen de kinderen vertel ik van mijn plannen, en de reden waarom. Ze vinden het een prima oplossing. ‘Ik ga wel mee met de bezichtiging,’ zegt Bob.
En prompt belt een klant met een flinke klus. Na bijna een maand van onrust haal ik nu weer opgelucht adem. Het komt goed.
Eline is een alleenstaande moeder die vorig jaar na een relatie van 25 jaar is gescheiden. Ze heeft een eigen bedrijfje als tekstschrijver en redacteur. De twee jongste kinderen, Jens (16) en Bob (15), wonen bij haar. De oudste, Frank, (18) woont bij Erik, haar ex.
REAGEER OP DEZE BLOG