
Waar twee culturen samenkomen…
We leerden elkaar kennen, mijn Schotse droompartner en ik, laat ik hem Paul noemen. En zoals bij iedere unie brachten we verschillen en overeenkomsten met ons mee. Wat ons bond, was de liefde voor de locatie, hoe prachtig het kon zijn. We deelden dezelfde normen en waarden: eerlijk zijn, niet te veel praatjes, niet doen alsof. We hadden beiden een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. En in sociale situaties deelden we vaak dezelfde observaties: zag jij dat nou ook? Er waren ook praktische kanten… Ik huurde een huis van een verpleegkundige die tijdelijk in het buitenland werkte, maar toen zij terugkwam, werd ik thuisloos. Er was altijd nog de camper, maar in Schotse winters was dat niet echt leefbaar. Paul had een klein huurhuisje, ingericht voor een vrijgezelle man. Hij was hopeloos met administratie en had de nodige schulden opgebouwd, terwijl ik juist een talent had voor life admin. In mijn vorige leven had ik heel wat managers in het administratieve gareel gehouden; die vaardigheden kon ik nu thuis gaan toepassen.
Schotse winters duren lang
Schotse winters duren lang, zijn donker en isolerend. Korte dagen en weinig vermaak voor de lange, lange nachten. Wij vonden elkaar bij het haardvuur in zijn huisje. We zagen elkaar iedere dag, we aten samen. Toen de verpleegkundige na een jaar terug kwam, lag het voor de hand bij Paul in te trekken. Hij aarzelde even want hij woonde al drie jaar alleen, na ook een desastreuze relatie, waar hij twee dochters aan had overgehouden.
Samenwonen
Samenwonen was een grote stap voor hem. Ik zag niet zo veel problemen en eerlijk gezegd: er waren niet zo veel andere opties als ik in het dorp wilde blijven… En dat wilde ik met heel mijn hart. We waren verliefd en volgden ons hart. Ik ging er vanuit dat met voldoende liefde alles vanzelf goed zou komen.
Aanpakken en aanpassen
Die eerste tijd in een vreemd land draaide voor mij om aanpakken en aanpassen. Ik had een inkomen nodig en er was voldoende werk als ik wilde aanpakken. Ik werkte in de horeca, was tuinvrouw en ik viel in bij de kleutergroep (bestaande uit vier jongetjes). Er was heel veel schoonmaakwerk: de helft van de huizen in het dorp waren vakantiewoningen en die moesten tijdens het seizoen iedere vrijdag of zaterdag van onder tot boven worden gepoetst. Ik kookte voor de lunchgroep van 65+-ers en ik paste op een zieke oma. In een paar maanden verzamelde ik genoeg werk om zomer én winter te overleven.
Het aanpassen leek me ook goed af te gaan. Ik vroeg Paul de oren van het hoofd: waarom dit, hoezo dat, waarom zo en niet anders? Opvallend vaak was het antwoord een schouderophalend “Gewoon. Daarom.” Of “Dat doet iedereen zo.” Ik hoorde nog niet “Omdat het zo hoort”, maar misschien lag dat er wel onder. Het viel me ook op dat er geen vragen voor terug kwamen, niet van Paul en niet van het dorp. Niemand vroeg mij waar ik vandaan kwam, wat ik voorheen deed of wat ik hier eigenlijk kwam doen, aan de rand van de wereld. Mijn leven begon kennelijk op de dag dat ik in het dorp arriveerde. Zoals ik had gewenst, begon ik met een schone lei. Ik leek mezelf opnieuw uit te kunnen vinden…
Ik bleef Nederlandse
Maar ondanks dat ik links ging rijden en passing places correct leerde gebruiken, ondanks dat ik stopcontacten daadwerkelijk ‘aan’ zette voor gebruik en ik ruimhartig ‘please’ en ‘thank you’ in mijn zinnen strooide, bleef ik toch meer Nederlands dan ik toen besefte. De aanpassingen vonden vooral aan de buitenkant plaats.
Frankie: geboren in Breda in 1970, gestudeerd aan de universiteit in Tilburg, waaronder 1 jaar in Glasgow. Toen is mijn liefde voor Schotland ontstaan. Gewerkt in Nederland tot en met 2005, toen geëmigreerd naar Schotland. Vriend opgedaan, 2 kinderen gekregen, daarna getrouwd. Twee culturen in 1 relatie. Vijftien jaar samen, 10 jaar getrouwd en toen geleidelijk uit elkaar gegaan. Woon nu samen met 2 pubers, we improviseren rondom de scheiding.
REAGEER OP DEZE BLOG