Het verzoek van twee grootouders om tegen de zin van de ouders omgang met hun kleinkind te hebben, is door het hof afgewezen. Net zoals ouders recht hebben op omgang met hun kind, hebben grootouders recht op omgang met hun kleinkind.
Hieraan is echter wel de voorwaarde verbonden dat de grootouders een nauwe persoonlijke band (family life) hebben met hun kleinkind. Het is dus niet voldoende dat er een bloedband is.
Omgangsregeling grootouders na scheiding
Als ouders geen omgang tussen de grootouders en het kind toestaan, dan kunnen de grootouders de rechtbank verzoeken om een omgangsregeling met hun kleinkind vast te stellen.
De grootouders dienen dan wel aannemelijk te maken dat er van de voornoemde nauwe persoonlijke band sprake is.
In een recente zaak wilden de ouders van twee kinderen niet dat de ouders van de moeder omgang hadden met hun kinderen. De grootouders stapten daarom naar de rechtbank en verzochten een omgangsregeling van één dag in de week. Hun verzoek werd afgewezen en de grootouders gingen in hoger beroep.
Nauwe betrekking?
Ondertussen was één kind meerderjarig geworden, dus had het verzoek alleen nog op het andere kind. Voor het hof stelden de grootouders dat er sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking tussen hen en hun kleinkind.
De grootouders waren zeer betrokken geweest bij de opvoeding hadden veel contact met hem gehad. Ze hadden regelmatig op het kind gepast, naar school gebracht en gingen met hem op vakantie. Er zou sprake zijn van een bijzondere band tussen de grootouders en hun kleinkind.
De ouders gaven aan dat van dit alles weinig klopte. Er was slechts sprake van de gebruikelijke contacten zoals die tussen grootouders en kleinkinderen plaats hebben. Zo waren de ouders meestal bij de contacten tussen de grootouders en hun kleinkind aanwezig. De keren dat de grootouders zonder de ouders contact hadden of op hun kleinkind pasten of op vakantie gingen, waren niet aan te merken als een nauwe persoonlijke band.
Gebruikelijke contacten
Het hof stelde vast dat de grootouders na de geboorte van hun kleinkind zo nu en dan hadden opgepast, dat zij wel eens uitstapjes maakten en dat de grootouders en de kinderen een paar keer samen op vakantie waren geweest.
Het hof concludeerde dat de contacten tussen de grootouders en hun kleinkind niet anders waren geweest dan de gebruikelijke contacten tussen grootouders en kleinkinderen. De grootouders hadden geen substantieel deel van de verzorging en opvoeding van hun kleinkind voor hun rekening genomen en er was geen sprake van een structurele langdurige oppasregeling.
De grootouders hadden dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking. Het verzoek om een omgangsregeling werd daarom afgewezen.
Bron: jurofoon.nl
REAGEER OP DEZE BLOG