Op 4 mei 2018 deed de Hoge Raad (de hoogste rechter in Nederland) een interessante uitspraak over partneralimentatie (Hoge Raad 4 mei 2018 ECLI:NL:2018:695). Een mooie aanleiding om de uitgangspunten voor de vaststelling van partneralimentatie nog eens op een rij te zetten en deze uitspraak tegen die achtergrond te bespreken.
Partneralimentatie is een bijdrage in het levensonderhoud van de ex-partner na ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of scheiding van tafel en bed of ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Ex-samenlevers, die niet gehuwd zijn geweest, of een geregistreerd partnerschap hebben gehad, hebben geen onderhoudsverplichting jegens elkaar, tenzij in een samenlevingscontract is vastgelegd dat dit wel het geval is. Dat laatste gebeurt in de praktijk weinig.
Grondslag
De grondslag voor de partneralimentatieverplichting is de huwelijkse solidariteit die een beperkte doorwerking heeft na de scheiding, ook wel de lotsverbondenheid genoemd.
Behoeftigheid, behoefte en draagkracht
Een scheiding brengt niet zonder meer met zich mee dat een partneralimentatie verschuldigd is door de ene ex-partner aan de andere. Een ex-partner die om alimentatie verzoekt, moet wel behoeftigzijn, dat wil zeggen dat hij/zij onvoldoende inkomsten heeft om eenzelfde welstand te kunnen behouden als tijdens het huwelijk en zich deze ook niet in redelijkheid kan verwerven. Een alimentatiegerechtigde zal dus, voor zover dat haalbaar is en verwacht kan worden, de nodige inspanningen moeten verrichten (lees: solliciteren) om zoveel als mogelijk in het eigen levensonderhoud te voorzien.
Als de behoeftigheid vaststaat, wordt berekend wat de behoefteis, dat wil zeggen wat de alimentatiegerechtigde (aanvullend) per maand aan partneralimentatie nodig heeft om eenzelfde welstand te kunnen behouden als tijdens het huwelijk. Na de berekening van die behoefte, wordt de draagkrachtvan de alimentatieplichtige berekend. Behoefte en draagkracht zijn dus bepalend bij de vaststelling van partneralimentatie waarbij de laagste van die twee het te betalen bedrag bepaalt. Als er wel behoefte bestaat, maar geen draagkracht is, zal geen partneralimentatie worden vastgesteld. En andersom geldt hetzelfde: als er geen behoefte is, maar wel draagkracht, is evenmin partneralimentatie verschuldigd. Soms leidt deze berekening tot een partneralimentatie waarmee de alimentatiegerechtigde uiteindelijk een hoger vrij besteedbaar inkomen heeft dan de alimentatieplichtige. Als dat het geval is, wordt de partneralimentatie gecorrigeerd tot aan het bedrag waarbij ieder een gelijk vrij besteedbaar inkomen (evenveel jus) heeft. Die berekening wordt ook wel de jusvergelijkinggenoemd.
Niet financiële factoren
Naast deze financiële factoren kunnen ook niet-financiële factoren een rol spelen bij de vraag of partneralimentatie verschuldigd is. Er kunnen feiten of omstandigheden zijn op basis waarvan niet van de ex-partner kan worden verlangd dat hij nog een bijdrage levert. Als voorbeeld geldt de alimentatiegerechtigde die zich dusdanig grievend heeft gedragen jegens de alimentatieplichtige dat de lotsverbondenheid daarmee als verbroken wordt beschouwd. Dat wordt overigens niet snel aangenomen. In de rechtspraak is dit wel aangenomen bij langdurige mishandeling, stalking, vernielingen en ernstige, valse beschuldigingen.
Duur
De partneralimentatieverplichting eindigt van rechtswege na het verstrijken van een termijn van 12 jaar tenzij het huwelijk korter dan 5 jaar heeft geduurd én er geen kinderen binnen het huwelijk zijn geboren. In dat laatste geval is de termijn gelijk aan de duur van het huwelijk. Die termijn vangt aan op het moment dat het huwelijk/geregistreerd partnerschap wordt ontbonden. Dat is het moment waarop de beschikking van de rechter wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Als een partneralimentatie is vastgesteld, geldt daarmee overigens niet dat deze ook daadwerkelijk 12 jaar verschuldigd is. Een eerder vastgestelde partneralimentatie kan worden gewijzigd als deze later niet meer aan de wettelijke maatstaven (behoefte en draagkracht) voldoet.
Ook eindigt de partneralimentatie van rechtswege als de alimentatieplichtige trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenwonen met een ander alsof er een huwelijk of een geregistreerd partnerschap is. Daarbij moet dan sprake zijn van wederzijds voor elkaar zorgen.
Uitspraak van de Hoge Raad
In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van de Hoge Raad die hierboven is genoemd, stelde de alimentatieplichtige dat de lotsverbondenheid was verbroken. Hij voerde daartoe onder meer aan dat zijn ex een relatie had gehad met een nieuwe partner die is overleden en van wie zij heeft geërfd zonder hem daarvan op de hoogte te stellen, terwijl zij dat wel had moeten doen, omdat deze ontwikkelingen van invloed zijn op zijn onderhoudsverplichting. Het Hof Den Haag volgde de alimentatieplichtige in zijn stelling en overwoog: “Het niet actief informeren van de man inzake de nalatenschap…, het niet actief informeren over haar financiële positie alsmede haar niet actieve houding om in haar eigen levensonderhoud te gaan voorzien, zijn naar het oordeel van het hof feiten en omstandigheden -mede bezien de vele jaren die na ontbinding van het huwelijk zijn verstreken- dat de lotsverbondenheid tussen de man en de vrouw is komen te vervallen…”
De Hoge Raad fluit het hof echter terug en herhaalt wat hij eerder al uitmaakte, namelijk dat er hoge motiveringseisen gelden voor de rechter die de partneralimentatie wil beëindigen op basis van niet-financiële factoren. De Hoge Raad overweegt: “Weliswaar kan de door het huwelijk in het leven geroepen lotsverbondenheid als een grondslag voor het ontstaan van de alimentatieverplichting worden beschouwd, maar het voortduren van die verplichting berust niet op het voortduren van de lotsverbondenheid. Daarom kan het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van die lotsverbondenheid geen grond zijn voor de beëindiging van de alimentatieverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden.”
Wetsvoorstel herziening partneralimentatie
Op 19 juni 2015 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel herziening partneralimentatie ingediend. In de huidige versie van het voorstel geldt de lotsverbondenheid nog steeds als grondslag voor de partneralimentatieverplichting, maar wordt de duur voor de meeste gevallen aanmerkelijk bekort en wijzigt de berekeningssystematiek. Een partneralimentatie van 12 jaar is niet meer van deze tijd, ex-partners moeten veel eerder weer financieel op eigen benen staan, aldus VVD, PvdA en D66, die het voorstel indienden. Het wetsvoorstel is nu in behandeling bij de Tweede Kamer. Als het door de Tweede Kamer wordt aangenomen, moet de Eerste Kamer nog over het voorstel stemmen. Het zal nog wel enige tijd duren voordat duidelijk is of het voorstel daadwerkelijk wet wordt. Als het voorstel al wet wordt, zal de nieuwe wet niet gelden voor al bestaande alimentatieregelingen.
Voorzichtig gezegd, is in de lagere rechtspraak een tendens zichtbaar gebaseerd op die gedachte van eigen verantwoordelijkheid en sneller ‘de eigen broek weer op kunnen houden’. De Hoge Raad heeft echter korte metten gemaakt met de uitspraak van het Hof Den Haag die leidde tot zijn uitspraak van 4 mei 2018 en geoordeeld dat het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van lotsverbonden geen grond kan zijn voor beëindiging van de onderhoudsverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden.
Wat voor invloed deze uitspraak op het individuele geval in de toekomst zal hebben, is moeilijk te zeggen. Hoewel de doelstelling van de wetgever altijd is geweest de alimentatiesystematiek zo simpel en overzichtelijk mogelijk te houden, is de materie in de praktijk toch altijd weerbarstiger dan wenselijk. De verwachting is dat dat ook zal gelden als het nieuwe wetsvoorstel in werking treedt. Berekening van partneralimentatie blijkt steeds weer maatwerk te zijn waarbij het loont je te laten begeleiden door een specialist.
Annemarie Braun van ScheerSanders Advocaten
Jan - 14 feb 2019
Bedankt voor dit duidelijk stukje over de partneralimentatie. Mijn tante en (ex-)oom zijn gescheiden en zij houden zich ook bezig met dit onderwerp. Begrijpelijk dat je alleen partneralimentatie kan krijgen als je behoeftig bent.