‘Ik wil weer met papa praten’, zegt Bob. Ik kijk verrast op. Hij klinkt vastberaden, die zoon van me. ‘Ik wil een paar dingen tegen hem zeggen, ik moet het kwijt.’
‘Gaat het over je logeerpartij van een paar weken terug?’ Bob knikt. ‘Ja, ik ben maar heel soms bij papa, en dan nog gaat ie gewoon naar Renee toe. Hij is er niet, laat ons gewoon alleen thuis. En daar baal ik van. En nog wat dingen die me dwarszitten. Ik heb het nu wel door, als ik niks tegen hem zeg, verandert er ook niks’.
Ik zeg dat hij er rekening mee moet houden dat er na dat gesprek misschien ook niks verandert. ‘Weet ik,’ zegt Bob, ‘maar dan ben ik het in elk geval kwijt’.
Diezelfde avond app ik Erik dat Bob met hem wil praten. Ik zeg er verder niets over, alleen dat er dus weer contact komt. Erik is uiteraard erg blij met mijn berichtje. ‘Bob weet niet dat ik jou insein hoor,’ zeg ik erbij. ‘Maar dan weet je dat het eraan zit te komen’.
Een paar dagen later hebben ze afgesproken in de stad, om samen te lunchen. Na een uurtje komt Bob weer thuis en gaat eerst met Doddie wandelen. Die avond ga ik even bij Bob zitten, en vraag hem hoe het ging.
‘Wel goed,’ zei hij. ‘Nou ja, dat weet ik eigenlijk nog niet, maar ik heb alles kunnen zeggen wat ik wilde zeggen. Ook dat gedoe met opa. Maar papa wilde niet geloven dat opa me zo negeerde’.
Ik vind het stom en erg typisch dat Erik Bobs verhaal niet gelooft, of er zelfs geen begrip voor toont. Altijd weer zijn ouders die verdedigd moeten worden… Ik heb het jaren zelf mogen ervaren.
Een week later vraagt Erik of de jongens zin hebben om te komen barbecueën. Het is voor het eerst in heel lange tijd dat Bob zo’n eind gaat fietsen, een paar weken geleden was de gedachte aan zoveel inspanning hem al haast te veel. Maar nu springt ie samen met Jens op de fiets en peddelt naar het gehuchtje aan de dijk, zo’n drie kwartier verderop. Erik brengt ze die avond met de auto weer thuis, hun fietsen achterop de fietsendrager.
Bob lijkt niet eens overdreven moe, het gaat echt de goede kant op met zijn conditie. Hij vertelt dat zijn opa en oma ook bij de barbecue waren. Natuurlijk werd er niets gezegd over het voorval op straat, waarbij opa hem het liefste voorbij was gelopen.
‘Maar ik heb ze wel even zitten jennen hoor,’ zegt Bob. ‘Ik heb gezegd dat ik een tattoo wil, zo’n sleeve, over mijn hele rechterarm. Je had hun gezichten moeten zien’.
Ik schiet in de lach. ‘Jij bent erg’.
Bob grijnst.
Betty - 25 feb 2017
Beste Eline, Ik lees heel graag mee met je blog. Jouw situatie (met Bob) had de mijne/onze kunnen zijn. Hier ook een zoon die na jaren van veel verdriet, boosheid en uiteindelijk een depressie met alle gevolgen van dien toch wel weer een gesprek met zijn vader wil. Wel met de kinderpsycholoog erbij. Hij zei gister; Mam ik wil een gesprek om alles eruit te gooien wat me dwars heeft gezeten/zit. Ik hoef geen antwoorden want die krijg ik toch niet. maar zonder dat kan ik niet door. Dan blijft het tussen ons in staan. Hij zei ook; Mijn behoeftes zijn nu anders. Ik verwacht niets meer en alles wat er komt is meegenomen.......Wat ben ik trots op hem en wat zal jij dat op Bob zijn!
Eline - 26 feb 2017
Hai Betty, dank je voor je reactie! Altijd fijn om herkenning te lezen. Wat jammer toch dat er zo vaak situaties zijn waarbij de communicatie zoveel vervelende gevolgen heeft. En goed van je zoon dat hij inziet dat hij de antwoorden niet gaat krijgen die hij nodig heeft. Dat is nog wel het moeilijkste, accepteren dat de situatie is zoals die is en dat het nooit gaat worden zoals je eigenlijk zou willen. Daar heeft Bob het zo moeilijk mee. Ik ben ook apetrots op hem :) Ook al gaat het nog steeds heel erg moeizaam. Langzaam maar zeker. Hij komt er wel.